Pestprotocol
Pest – preventie protocol
Inleiding
In het pestprotocol is vastgelegd dat wij pestgedrag op onze school niet accepteren.
Parnassia wil alle leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De leerkrachten bevorderen deze ontwikkeling, door het scheppen van een veilig klimaat in een prettige werksfeer in de klas, in school en op het schoolplein. Op onze school hanteren we de gemaakte afspraken volgens het PBS (Positive Behavior Support) beleid.
De definitie van pesten
De Wetgeving Sociale Veiligheid op school (april 2014) definieert pesten als een vorm van agressief gedrag, waarbij een betrekkelijk machteloze persoon aangevallen, vernederd of buitengesloten wordt door een of meerdere individuen. Pesten heeft drie kenmerken:
Het is intentioneel;
Het vindt herhaaldelijk en over een langere periode plaats;
Er is een machtsverschil tussen dader en slachtoffer.Er is sprake van pesten wanneer iemand herhaaldelijk of een lange tijd schade ondervindt door bewust handelen van één of meerdere leerlingen. Er is hierbij een duidelijke daderrol en een slachtofferrol. ‘Meelopers’ of omstanders kunnen een grote rol spelen bij het in stand houden van pestgedrag, daarom wordt hier expliciet aandacht aan besteed binnen de sociale veiligheidslessen van PBS.
Oorzaken of gevolgen van pestgedrag kunnen zijn:
- Een problematische thuissituatie;
- Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen);
- Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt;
- Voortdurend met elkaar de competitie aangaan;
- Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt.
Plagen of pesten?
Iemand aan zijn jas trekken: dat kan plagen zijn, maar ook pesten. Het is plagen als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Door elkaar te plagen, leren kinderen om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden.
Pesten is wel bedreigend. En het gebeurt niet zomaar een keer, maar iedere dag weer, soms een jaar lang achter elkaar. Het is dus structureel en gericht op die betreffende persoon. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen op een heel bedreigende manier. De pestkop misbruikt zijn macht, het slachtoffer wordt geslagen, uitgescholden, vernederd of gekleineerd.
Vaak is er een groepje kinderen dat meedoet met de pestkop, dit zijn de meelopers. Naast deze openlijke vormen van pesten, komen ook vormen van pesten voor die niet zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als een kind altijd wordt buitengesloten, nooit ergens aan mee mag doen, op geen enkel feestje wordt uitgenodigd.
Manieren van pesten
Mentaal pesten. Bijvoorbeeld door te schelden, bedreigen, belachelijk maken, vernederen,
uitsluiten, negeren enz.
Fysiek pesten. Denk aan; schoppen, slaan, krabben, duwen, bijten, haren trekken, spugen etc
Achtervolging, opwachten.
Stelen of vernielen van bezittingen.
Digitaal pesten
Digitaal pesten komt helaas steeds vaker voor. Wij proberen als school de leerlingen bewust te maken van wat de kracht van social media is. Aan het begin van het schooljaar wordt er voor de ouders van de groepen 7 en 8 een informatieavond georganiseerd door de stichting Halt.
In sommige groepen hebben de leerlingen, op eigen initiatief, met elkaar een chatgroep. De school is niet verantwoordelijk voor het gedrag van de kinderen in deze chatgroep. Wel is er soms een mogelijkheid om eventuele uitlatingen in de groep te bespreken wanneer dit de groepssfeer aantast tot op zekere hoogte.
Wij adviseren ouders om regelmatig de berichtjes van hun kinderen te bekijken.
Basiselementen die wij schoolbreed belangrijk vinden m.b.t. fysieke en psychische veiligheid
- Een schoolklimaat creëren waarin pesten door het complete team eenduidig als ongewenst gedrag wordt aangemerkt.
- Onderschrijven dat ook toeschouwers (omstanders) en ‘mede-weters’ een belangrijke rol inhet in stand houden van pestgedrag vervullen.
- Onderkennen dat er voor zowel slachtoffer als dader hulp geboden moet worden.
Pestpreventie: sociale veiligheidslessen met PBS
Wat doet de school om pesten tegen te gaan?
Als school werken wij met PBS. We voeren een preventief beleid binnen de school, gericht op het bevorderen van gewenst gedrag bij alle leerlingen. Daarnaast richt de methodiek zich op de behoeften van individuele leerlingen, met als doel alle leerlingen optimaal te laten profiteren van het geboden onderwijs.
Mocht er ondanks de PBS aanpak toch nog problemen zijn omtrent het pesten, dan kan de leerkracht gebruik maken van de Kiva/Soemo lessen.
De Stop – Loop – Praat routine
De sociale veiligheidslessen van PBS zijn erop gericht leerlingen vaardigheden aan te leren om op een adequate manier om te gaan met ongewenst gedrag. Immers, het is in veel situaties lastig om in te schatten of het om een eenmalig incident van ongewenst gedrag gaat of om pestgedrag. Dit maakt dat er binnen de sociale veiligheidslessen van PBS eigenlijk niet gesproken wordt over het omgaan met ‘pest’ gedrag, maar het effectief omgaan met allerlei vormen van ongewenst gedrag. Daarbij wordt leerlingen, in elke rol (degene die ongewenst gedrag laat zien, degene die met het ongewenste gedrag geconfronteerd wordt en degene in de rol van omstander), vaardigheden aangeleerd om ongewenst gedrag tijdig te kunnen stoppen.
Zo wordt de Stop-Loop-Praat routine ingezet in reactie op ongewenst gedrag, waarbij de leerlingen in de eerste reactie een duidelijk stopteken geven aan de leerling die ongewenst gedrag laat zien. Met het team is afgestemd welk stopteken we schoolbreed gebruiken: een handgebaar waarbij de handen op borsthoogte wordt gehouden en de vingers recht omhoog gestrekt zijn. Daarbij wordt de adem laag aangebracht en stevig ‘Stop’ gezegd. De leerlingen leren in de sociale veiligheidslessen hoe zij een duidelijk stopteken kunnen geven en in welke situaties zij deze kunnen inzetten. Er wordt aandacht besteed aan stevig staan, stevig stop zeggen en het goede handgebaar.
Wanneer het geven van een duidelijk stopteken niet het gewenste effect heeft en het ongewenste gedrag gaat door, leren we de leerlingen door te gaan naar de tweede stap: ‘Loop’. Daarbij is het vooral de bedoeling de aandacht voor het ongewenste gedrag weg te halen, net als de kaars waar geen zuurstof meer voor is, zodat het pestgedrag stopt. We leren de leerlingen stevig staan, met de adem in hun buik, kin is recht naar voren, borst ietsje vooruit, schouders ontspannen laten hangen en armen ontspannen laten mee zwaaien. De leerling kijkt zelfverzekerd naar de ander, stapt gecentreerd weg, blijft de ander aankijken en zodra de ander uit het gezichtsveld is, lopen ze weg.
Mocht blijken dat het ongewenste gedrag niet stopt, dan is de derde reactie: ‘Praat’ van toepassing. De leerling gaat dan naar een volwassene toe en vraagt om hulp voor het oplossen van het probleem.
Degene die ongewenst gedrag vertoont, kent deze drie stappen Stop-Loop-Praat ook en heeft dus twee keuzemomenten om ervoor te kiezen zelf te stoppen. Ook dit wordt leerlingen actief aangeleerd binnen de sociale veiligheidslessen. Aan de hand van verschillende situaties leren leerlingen op een goede manier te reageren op een stopteken. Gaat de leerling door totdat de andere leerling naar de leerkracht stapt en praat, dan is dit grensoverschrijdend gedrag.
Medeleerlingen hebben ook een verantwoordelijkheid als toeschouwer. Volgens dezelfde routine stop- loop-praat ondersteunt de toeschouwer de leerling die met het ongewenste gedrag geconfronteerd wordt. Ook de toeschouwer kan de leerling steunen door het stopteken te geven, vervolgens indien nodig uit de situatie te lopen en samen met de betreffende leerling naar de leerkracht te gaan om het ongewenste gedrag te melden. De toeschouwer, de omstander, heeft een steunende rol, die in dit proces erg belangrijk is.
De woorden ‘pester’ en ‘gepeste’ zetten we hier tussen haakjes. Wij benoemen dit gedrag en degene die het uitvoert niet als zodanig. Wij hanteren het motto: ‘Alles wat je aandacht geeft, groeit’. Dus als wij als leraren veelvuldig het woord pesten noemen, schenken we aandacht aan wat we juist niet willen zien. PBS schenkt aandacht aan gedrag wat we juist wel willen zien, positief gedrag wordt daarom beloond: een goede stop-loop-praat routine, je medeleerling ondersteunen als toeschouwer en/of op tijd stoppen met ongewenst gedrag, is op onze school een compliment waard! In de pestpreventielessen wordt niet gesproken over pesten, maar over niet respectvol of ongewenst gedrag.
Procedures voor teamleden
Bekrachtigen van gewenst gedrag binnen Pestpreventie PBS
Pestpreventie PBS Binnen de sociale veiligheidslessen is het belangrijk alert te zijn op voorbeelden van goed gedrag. Door de pogingen van leerlingen bij het juist gebruiken van ‘stop-loop-praat’ routine te signaleren, kunnen we ervoor zorgen dat gewenst gedrag en het inzetten van deze routine een vaste gewoonte wordt. Daarnaast is het bekrachtigen van gedrag passend bij de basiswaarden en gedragsverwachtingen van onze school een essentieel onderdeel van PBS ter voorkoming van pestgedrag. Met name leerlingen die bekend zijn met ongewenst (pest)gedrag, zijn minder geneigd een nieuwe manier van reageren uit te proberen. Vooral deze leerlingen zullen beloond moeten worden voor elke poging in de goede richting.
Het geven van reminders aan leerlingen om incidenten te voorkomen
Het is van belang dat leerlingen die nog moeite hebben met de stop-loop-praatroutine er tussendoor aan herinnerd worden welke reactie van hen verwacht wordt. Dit geldt voor zowel degene die ongewenst gedrag vertoont als degene die last heeft van ongewenst gedrag van de ander. Aan het begin van niet-klasgebonden situaties (pauzes en dergelijke) herinnert de leerkracht deze leerlingen er aan hoe hij of zij moet reageren op ongewenst gedrag of hoe hij of zij moeten reageren op een stopsignaal. Aan het einde van deze vrije situatie praat de leerkracht weer kort met deze leerlingen om te bevragen hoe het ging en te bekrachtigen voor wat gelukt is.
Reageren op meldingen van ongewenst gedrag
Wanneer door leerkrachten gesignaleerd wordt dat leerlingen zich niet aan de schoolafspraken houden, wordt hier direct en consequent op gereageerd volgens de vaste procedure die hoort bij de PBS aanpak. Op deze manier checken we of leerlingen in staat zijn geweest de aangeleerde vaardigheden uit te voeren. Zo wordt ons duidelijk voor welke leerlingen dit nog moeilijk is en hierbij extra ondersteuning nodig hebben.
De volgende specifieke manier van reageren wordt schoolbreed ingezet:
Stap 1:
Bekrachtig ‘Goed dat je bij me bent gekomen’.
Stap 2:
Vraag naar de situatie en zorg voor de veiligheid van de leerling.
Stap 3:
Vraag: ‘Heb je het stopteken gebruikt?’
Zo ja: Bekrachtig en ga een gesprek aan met de leerling die het ongewenste gedrag liet zien.
Zo nee: Oefen de routine ‘Stop-Loop-Praat’ met de melder.
Stap 4:
Vraag: ‘Ben je weggelopen?’
Zo ja: Bekrachtig en ga een gesprek aan met de leerling die het ongewenste gedrag liet zien.
Werken met de VeiligheidsMonitor
De school zal gaan werken met de VeiligheidsMonitor. Deze afname vindt jaarlijks plaats. De monitor peilt diverse veiligheidsaspecten bij leerlingen van groep 7 en 8 (eventueel ook groep 6). Ook kan er een peiling plaatsvinden voor personeel, schoolleiding en ouders. Door deel te nemen aan deze monitor krijgt de school een breed inzicht in het sociale veiligheidsbeleid en de sociale veiligheidsbeleving van alle partijen.
Onderwerpen van de VeiligheidsMonitor zijn:
- Ervaren veiligheid in en rond de school
- Gedragsafspraken
- Slachtoffer- en daderschap van geweld en pesten
- Meldingsbereidheid
- Wens tot vergroting van veiligheid in en rond school
- Drugsgebruik, alcoholgebruik en spijbelen
- Veiligheidsbeleid
- Incidenten
- Welbevinden
Gevolgen bij grensoverschrijdend gedrag
Soms gebeuren er dingen waarbij wij spreken over grensoverschrijdend gedrag.
Denk hierbij aan (verbale) agressie of (fysiek) geweld, dreigen, vernielen of bijvoorbeeld diefstal. Voor dit soort incidenten hebben wij het protocol gedragsregels en gedragsproblemen.
Wat verwacht de school van betrokkenen om pesten tegen te gaan
De betrokkenen in een situatie kunnen de leerkrachten, ouders, voogden of leerlingen zijn.
Ouders hebben een belangrijke rol in het signaleren van pestgedrag.
Wanneer zij signalen zien van pestgedrag bij hun kind (als slachtoffer dan wel dader) kunnen zij dit melden bij:
- De leerkracht van hun kind.
- De interne begeleider: Frank Brakenhoff en Bent Bervoets.
- De directie: Inge Dik en/of Mischa Roberts.
Het voorbeeld van de leerkrachten en ouders/verzorgers is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost, maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten en directie horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.
Begeleiding bij pesten
Welke begeleiding is er voor allen die met pesten te maken hebben (slachtoffer, dader, meelopers en zwijgende middengroep)?
Begeleiding gepeste leerling:
- Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest?
- Nagaan hoe de leerling zelf reageert en eventueel andere manieren van reageren oefenen.
- De gepeste leerling uitleg geven over waarom een ander kind pest.
- Nagaan welke oplossing(en) de leerling zelf wil.
- Sterke kanten van de leerling benadrukken.
- Contact tussen ouders/verzorgers; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?
De gepeste leerling niet overbeschermen.
Hiermee kan je de leerling juist in een uitzonderingspositie plaatsen, waardoor het pesten toe kan nemen.
Eventueel zoeken naar een sport of club; waar contact met andere kinderen als prettig kan worden ervaren (sociaal weerbaarder worden).
Inschakelen van hulp; sociale vaardigheidstrainingen; GGD; huisarts.
Oefeningen uit Kiva, Leefstijl, Soemo of kwaliteitenspel klassikaal of in kleine groep.
Begeleiding van de pester:
- Praten; zoeken naar de reden van de ruzie maken/pesten.
- Laten zien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste.
- In laten zien welke sterke/leuke kanten het gepeste kind heeft.
- Contact tussen ouders/verzorgers; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?
- Eventueel zoeken naar een sport of club; waar contact met andere kinderen als prettig kan worden ervaren.
- Inschakelen van hulp; sociale vaardigheidstrainingen; GGD; huisarts.
- Oefeningen uit Kiva, Leefstijl, Soemo of kwaliteitenspel klassikaal of in kleine groep.
Begeleiding van meelopers en zwijgende middengroep:
- Laten zien wat het effect van pesten is.
- Zich inleven in de gepeste leerling en de pester.
- In laten zien welke sterke/leuke kanten de gepeste leerling en de pester hebben.
- In laten zien hoe zij kunnen reageren.
- Informeer de ouders van de meelopers; hoe kunnen zij hun kind hier in begeleiden/sturen?
- Oefeningen uit Kiva, Leefstijl, Soemo of kwaliteitenspel klassikaal of in kleine groep.